Wat u niet wil dat u geschied, doet dat ook een ander niet

Wat u niet wil dat u geschied, doet dat ook een ander niet

Een ochtend in de bus

Op een ochtend in de bus. Sommige mensen zitten hun krant te lezen, anderen zijn schijnbaar in gedachten verzonken, en weer anderen zitten vredig met hun ogen dicht. Er stapt een man in met drie kinderen. De man gaat achterin zitten en sluit zijn ogen. De kinderen zijn zo uitgelaten dat de rust in de bus onmiddellijk is verstoord. De kinderen rennen heen en weer, rollen in de gang en roepen naar elkaar. De medereizigers storen zich aan hun gedag en kunnen hun irritatie nauwelijks bedwingen. De man doet echter niets, alsof het gedrag van zijn kinderen hem helemaal ontgaat. Uiteindelijk keert iemand zich naar hem toe en zegt zo beheerst mogelijk: ”Mijnheer, de mensen ergeren zich mateloos aan uw kinderen. Zou u hen tot kalmte kunnen manen?” De man slaat zijn ogen op, alsof hij pas nu beseft wat er aan de hand is, en zachtjes zegt hij: “O, natuurlijk, ik zal er iets aan doen. We komen net van het ziekenhuis. Hun moeder is een uur geleden gestorven. Ik ben helemaal verdoofd en ik denk dat zij zich ook geen raad weten.”

 Het citaat komt uit het boek ‘Zie de mensen, pleidooi om anders naar elkaar te kijken

Heel menselijk

Komt zo’n situatie  je bekend voor? Onze spontane reactie in een situatie zoals deze is oordelen over degene die nalatig, zwak of onoplettend is.  Net als in het verhaal over de man die zijn ogen sluit terwijl de kinderen in de bus rond rennen.  De kinderen zijn lastig en irritant voor elke reiziger die in de bus zit. Vragen die  jij misschien ook wel zou hebben:
Wie doet zo iets, want is toch onverantwoord? En moet hij  niet op zijn kinderen letten?
We veroordelen natuurlijk niet zomaar. Wij hebben de beste redenen om iemand te veroordelen, omdat we  denken dat het  voor zijn eigen best wil is,  het hem zal leren en zich zal verbeteren Een andere reden om te oordelen kan zijn dat je de tekortkomingen van de ander gebruikt om jezelf gerust te stellen als het gaat om je eigen kwaliteiten. De reden om de ander te oordelen kan zijn om je eigenwaarde te strelen..  

Heel menselijk ook. De discipelen die er voor gekozen hebben Jezus te volgen en Hem van dichtbij hebben meegemaakt, maken ook steeds fouten die grote of minder grote gevolgen hebben….. Tja, dan mogen wij het ook.

Als ik mezelf zo druk maak om de fouten van de ander, is dat dan eigenlijk niet een manier om mijn eigen problemen niet onder ogen te hoeven zien? De ‘duizend’ gebreken die ik bij een ander zie, bewijzen niet dat ik beter ben dan hij, toch? Mijn oordeel heeft, denk ik, meer te maken met mijn eigen onzekerheid en angst om zelf veroordeeld te worden. Hoe kan ik een ander dan wijzen op hun fouten, terwijl erbij mijzelf ook nog genoeg te verbeteren is?

De balk in mijn oog

Jezus zegt: “Waarom kijk je naar de splinter in het oog van je naaste terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt?”  (Lucas 6:39-42)

Hoe kan ik over de daden van een andere oordelen, terwijl mijn eigen oog troebel ziet vanwege onzekerheid, angst of jaloezie? Ik kan toch zo niet zien wie mijn naaste echt is? Ik zie alleen maar de buitenkant, of wat ik denk dat de buitenkant is. Zo kan het gebeuren dat ik iemand veroordeel om zijn doen of nalaten, terwijl ik de hele situatie niet ken. En toch denk ik het te weten door wat ik op dat moment zie. Ik denk dat, maar het ligt anders, want door mijn troebele blik kan ik het niet goed zien.

Niet passief, maar actief

Ik moet altijd denken aan het verhaal van de overspelige vrouw. Jezus zegt: “wie zonder zonde is werpe de eerste steen. (Johannes 8:7). De mensen druipen af, omdat ze weten dat ze niet zonder zonde zijn. Hij zegt: “Ik veroordeel u ook niet, ga naar huis en zondig vanaf nu niet meer.”

Je kan het gevoel krijgen dat, wanneer je niet meer mag oordelen, geen kritiek op iemand mag hebben, dat je maar je ogen overal voor moet sluiten. Niets zien, laat maar gebeuren. Word lekker onverschillig en passief. Maar dat zegt Jezus niet. Hij zegt in het evangelie van Johannes tegen de vrouw dat ze niet meer moet zondigen. Hij geeft haar een opdracht mee, maar hij veroordeelt haar niet.  Lees Romeinen 14:13 maar: Laten we daarom ophouden met over elkaar te oordelen: oordeel liever of je je broeder of zuster niet iets in de weglegt waardoor deze zou kunnen struikelen en vallen.
Met oordelen stoppen leidt niet tot passiviteit, maar is een voorwaarde voor juist gedrag en handelen.  Laten wij stoppen met oordelen, want daardoor kunnen we  kijken met een helder zicht. Dan zien we de man, wiens vrouw is overleden, en begrijpen we beter waarom de kinderen zo onrustig zijn.

Liefde, geduld en hoop

De apostel Paulus zegt in zijn brief aan de Tessalonicenzen 5:14. “We sporen u aan iedereen die zijn dagelijks werk verwaarloost terecht te wijzen, de moedelozen hoop te geven, op te komen voor de zwakken, met iedereen geduld te hebben.”

Dat is absoluut niet gemakkelijk. Dat is een weg van vallen en opstaan. En alleen het besef van de Liefde van God is in staat om zo ten dienste van de ander te staan, zoals Jezus dat voor ons gedaan heeft.

Wat u niet wil dat u geschied, doet dat ook een ander niet. Draai het om, zoals Jezus gezegd heeft: Behandel een ander zoals jezelf ook behandeld wil worden, vanuit Liefde en genade.

Hierin hebben we elkaar nodig. Om elkaar op het goede te wijzen en elkaar te bemoedigen.